Dag
Twee jaar gelden begon ik met het schrijven aan stukjes over het dorp. In twee jaar gebeurt er veel in een dorp als Stad. Er wordt gevreesd voor achteruitgang, gejuicht om nieuwe plannen, genoten van geboortes, getreurd om overledenen, touw getrokken over zaken als nieuwbouw en jeugdzorg, gestreden met overheden, gefeest, gedronken, gezocht en gevonden. Stad is een weerbaar dorp waarin de jongeren zich druk maken over de toekomst en de ouderen gelaten toezien naar wat er komt, waarin ruzies nooit lang duren en vriendschap gemakkelijk te vinden is, waar animo bestaat voor positieve zaken en waar je je snel thuis mag voelen.
Stad is klein maar saamhorig, ondergesneeuwd maar krachtig en afgelegen maar gezellig. Er wonen actieve mensen en hulpvaardige kabouters. De meest uiteenlopende mensen zijn hier elkaars buur en vriend en ondernemen telkens weer nieuwe, waardevolle en verheffende zaken. Hoe kun je nu iedere twee weken weer iets schrijven dat over Stad gaat? Dat is niet moeilijk, er gebeurt hier genoeg. Zo af en toe eens een nachtje door het dorp slenteren helpt ook om inspiratie op te doen.
Tijdens de Stadse Dag wandelde ik door de Voorstraat en bedacht ik me dat ik geen mooier dorp had kunnen treffen om in te wonen en werken. In Stad weten ze wat sfeer is. Een vriend voorspelde tijdens de studie al dat ik later in een Toon Kortooms-achtig plaatsje op het platteland terecht zou komen en met geitenwollen sokken en een lange baard door het leven zou gaan. Ik vind niet dat hij gelijk heeft gekregen, maar hij vindt van wel. Toch heb ik geen baard. Ik stop met het schrijven van deze stukjes, maar u bent nog lang niet van me af. Ik ben hier geboren noch getogen, maar wat men ook zou denken: Ich bin ein Stadtenaer.