Braaf
Het is een liederlijke schande. Ik pik het niet langer. De maat is vol. Lang genoeg heb ik het getolereerd en ik heb mijn buik ervan vol. De grens is bereikt en ik vind het tijd om in te grijpen. Verfoeilijk vind ik het en ongehoord. De honden lusten er geen brood van.
Kijk, soms spreken mensen me aan met de woorden 'Beste columnist, we vinden het wel leuke stukjes, maar het is telkens zo braaf. Altijd over onschuldige natuurfenomeentjes, gezellige ontmoetingen, positieve gedachten. Nooit eens rauw, opruiend of dissident. Stad is een prachtig dorp vol heilige huisjes om lekker tegenaan te schoppen. U geeft nooit eens ergens op af. Geen onvertogen woord.' En ze hebben nog gelijk ook. Columnisten zijn doorgaans kritische, vileine, doortastende types. En ik wil graag een echte columnist zijn en zulke opmerkingen doen me dus pijn. Het is waar dat ik nooit mijn pen verhef, geen scheldkanonnades debiteer en weinig polemiek beoog. Maar om me nu met die waarheid te pesten, dat ben ik beu. Ik ben het meer dan beu. Ik ben het ... heel beu.
Ik waarschuw de Stadtenaeren onder u die dergelijke gedachten hebben. Want ik martel u dood. Ik wens u nare middeleeuwse aandoeningen toe met zwerende wonden en onooglijke verminkingen. Ik vind u erg onsympathiek, bijzonder stom en buitengemeen lelijk. Ik denk dat uw verstandelijke vermogens onder het landelijk gemiddelde liggen en dat zelfs uw moeders niet van u houden. Mij een beetje bekritiseren alsof ik de eerste de beste zondagsschrijver ben. Mijn stukjes slap noemen, het is onverteerbaar en onoirbaar. Schurken bent u, belhamels, schobbejakken, rekels en schavuiten. Ik hoop dat u voetschimmel krijgt en dat er wratten op uw billen groeien. Dat uw kinderen u oud vinden en uw buren uw nachtrust verstoren. Zucht.