Door Youssouf Masoubi - Al Sharab
Ik kom vanochtend uit bed, poets mijn tanden en dank Allah voor weer een mooie dag, al springend van enthousiasme probeer ik te douchen (koud, koud, koud) en dan eten. Later rijd ik langs het haventje, waar over een tijd een mooie moskee gebouwd zal worden, naar het voetbalveld.
De jeugd is alweer bij elkaar en is door het dolle heen. Niets wijst op wat gaat komen. We moeten uit en vorige week hebben we gewonnen met 8 - 4, dus belooft het iets goeds.
Bij Heinenoord aangekomen is de coach zeer helder we geven geen
krimp; iedereen moet hard werken om hier de winst te pakken.
Eenmaal op het veld zien we de tegenstander, de kleinste is net zo groot als Piet van Asperen en de langzaamste is net zo snel Leon Smit. Ik slik een keer en kijk naar de coach die net met lood in zijn schoenen de spelers probeert te motiveren.
Als de wedstrijd begint is ook snel duidelijk waar de schoen wringt; onze spelers zijn niet echt gemotiveerd, lopen niet hard genoeg, lopen te laat, laten zich te makkelijk van de bal lopen. De wedstrijd verloopt dan ook niet volgens plan en door het gemis van Remco van Eck komen we een speler met gedrevenheid te kort om het verschil te maken.
Halverwege de 2e helft krijgen we veel mooie kansen, maar zijn niet in staat deze te verzilveren. Er wordt eindelijk gevochten om de bal, goed overgespeeld en actief meegedaan. Het mag echter allemaal niet baten. Einde van de 2e helft is dan ook een verlossing, 10 - 0 voor Heinenoord is de eindstand.
Met enkele supporters hebben we de coach weerhouden om zich te verhangen aan de boom waaraan enkele SNS spelers voor de wedstrijd lekker aan het slingeren waren. Gezien de eindstand kan hij zich natuurlijk eigenlijk niet meer vertonen op Stad. Huilend heeft hij naast Piet plaats genomen in de auto en hebben ze de terugweg aangevangen.
De spelers waren niet echt stil, ze hadden nog steeds het hoogste woord en waren door het dolle heen. Na de coach afgezet te hebben bij de kantine van SNS rijd ik weer langs het haventje, waar volgend jaar die minaret van 28 meter zal prijken, naar huis. Ik laat het bad vollopen en denk na over dit verlies. Wie kan ik de schuld in de schoenen schrijven, wie mag dit falen zich aantrekken, ik weet het niet. Maar ik denk als de jongens wat eerder naar bed gaan, dan zal het wel beter gaan de volgende keer...