Het onderwerp van de eerdere aflevering van het wissellijstenproject van het Trefpunt was P.V. De Rode Duif. Deze is met hulp van Huib van der Valk samengesteld. In dit artikel vertelt hij de geschiedenis van de Rode Duif.
Voor de sociale cohesie in het dorp waren naast de kerken en de familieverbanden ook de verenigingen vroeger erg belangrijk. Naast de voetbal, de gymnastiekvereniging, de zang en de muziekvereniging waren er nog tal van clubjes waar men elkaar ontmoette en lief en leed deelde. Eerder besteden we aandacht aan de Postduiven Vereniging de Rode Duif.
Al ver voor de oorlog waren er duivenmelkers maar in de oorlog werden duiven door de bezetter verboden omdat ze bang waren dat er berichten mee verzonden werden. Na de oorlog was het moeilijk om weer aan duiven te komen maar in de warme droge zomer van 1947 kwamen er veel duiven van elders hier bij de haven drinken en werden er duiven gevangen en meestal bij de rechtmatige eigenaar terug bezorgd en als dank kregen de Stadtenaeren dan vaak jonge duiven en zo werd er in het najaar van 1947 in Stad een postduiven vereniging opgericht door onder meer Frans van der Valk (de Vente), Jo Visser, Lies Trommel (van Trommels Transport) en Piet Bakelaar (de kapper).
Ze begonnen met 21 leden maar hadden in die tijd nog geen klokken en daarom kregen de duiven voor ze ergens werden losgelaten een gummiringetje om een poot. Bij thuiskomst moest je die zo snel mogelijk van het pootjes halen en dan naar de Voorstraat bij Nipius brengen waar Leen Goumare de tijd noteerde en er rekening mee hield of je loapes (lopend) of met de fiets was gekomen.
Er zijn vele verhalen over maniertjes om een snellere tijd te krijgen. Het inkorven gebeurde eerst in het pakhuis van Louw Huizer, daarna in de garage van bakker Silvius en vervolgens in een oud huisje aan de Molendijk dat in 1982 bij het 35-jarig bestaan van de vereniging vervangen werd door een houten gebouw van 6 x 9 meter met zowel een bestuurskamer als een inkorflokaal. Bij het veertig jarig jubileum werd het verbouwd tot een stenen gebouw waarvan mevrouw Trommel-Berkhout (de weduwe van de oprichter) de opening mocht verrichten. Het gebouw werd gebouwd met veel medewerking van leden, donateurs en vrijwilligers onder leiding van Jaap Visser die ook al een clubhuis in Achthuizen had helpen bouwen.
Na een zeer actieve periode met veel leden en zeer gedenkwaardige jaarlijkse tentoonstellingen en verlotingen van vooral boterletters van Nipius maar ook halve varkens, werd het animo om duiven te houden om diverse redenen wat minder en uiteindelijk werd de vereniging opgeheven en sloten de nog actieve leden zich aan bij andere verenigingen in de buurt. Het clubhuis werd verkocht.
Terugkijkend naar de foto’s van jubilea en bijeenkomsten valt meteen op dat al zoveel leden er niet meer zijn en komen er nog veel verhalen en herinneringen over deze vaak bevlogen en zeer actieve duivenmelkers bij je naar boven. Al die duivenpaleizen in de achtertuin, dat samen inkorven en inladen van de korven in de vrachtauto, dat vol verwachting wachten op de terugkomst en het dromen over de te behalen prijzen. De komst van de klokken en nu de elektronica die het klokken vervangen heeft, de trots dat je zoon je hobby overneemt en vooral de gezelligheid roept weemoed op.
Foto's van dit wissellijstenproject staan in het fotoboek.