Door Joost van de Putte (huisarts)
Doping is een vorm van vals spelen door de regels niet tijdens het spel maar voor de aanvang te breken. Het is een truc voor sporters die meer geven om bewondering dan om eer en die niet zozeer willen presteren als wel winnen. Ze keren zich daarvoor tot dokters die de belangrijkste wet van Hippocrates aan hun laars lappen: primam non nocere, oftewel 'doe je patiënt bovenal geen kwaad'. Want wat doet doping eigenlijk?
Er bestaan verschillende soorten van doping. Ten eerste hebben we de stimulerende middelen. Dat zijn stoffen als amfetamine, die het zenuwstelsel prikkelen, een eufoor gevoel geven en het zelfvertrouwen verhogen. Tom Simpson, die tijdens de Tour de France op de top van de Mont Ventoux stierf op zijn fiets, had amfetamine gebruikt. Zijn hart werd daardoor zo opgedreven dat het er de brui aan gaf. De pijnstillers zijn de tweede categorie. Opioïden (morfine-achtige middelen) geven euforie en verminderen de pijn die een zware prestatie veroorzaakt, zodat geest en lichaam minder snel zullen opgeven. Je sloopt jezelf zonder het te voelen. Niet zo gezond.
Anabole steroïden zijn een bekende groep. Het zijn allemaal middelen die afgeleid zijn van testosteron, het mannelijke geslachtshormoon. Ze zorgen ervoor dat de spiermassa groter wordt zodat je meer kracht kunt uitoefenen op pedalen, rackets of asfalt. Dat het ook de vruchtbaarheid verlaagt, de groei verstoort en allerlei vreemde klachten veroorzaakt, nemen sommige sporters dus op de koop toe. Corticosteroïden zorgen voor onderdrukking van de pijn, euforie en aanmaak van allerlei hormonen die energie vrijmaken. Plastabletten zorgen ervoor dat je minder gaat wegen (minder luchtweerstand, minder gewicht mee te torsen, lage gewichtsklasse). Bètablokkers zorgen ervoor dat je minder beeft en zweet en dat is handig voor biljartspelers en beoefenaars van schietsporten.
Het bekendste stofje is EPO oftewel eythropoïetine. Het is een lichaamseigen hormoon dat je nieren aanmaken om je beenmerg aan te sporen tot het maken van rode bloedcellen. Die rode bloedcellen vervoeren zuurstof naar de spieren waar het verbrand kan worden. Heb je bloedarmoede dan voel je je slap, gebruik je EPO dan barst je van de energie. Je bloed wordt echter wel dikker en het klontert dus gemakkelijker. Hartinfarcten en hersenbloedingen treden op als je net iets teveel gespoten hebt. Omdat EPO van nature in het bloed voorkomt, gingen er jarenlang geen alarmbellen rinkelen bij dopingcontroleurs.
Momenteel lees je hier en daar dat men niet te puriteins moet doen en 'de doping' gewoon 'vrij' moet geven. Het probleem daarmee is dat de sport dan nog steeds niet eerlijk is. Het gaat er dan immers niet meer om wie zijn dopinggebruik het beste kan verbergen, maar om wie de meeste en riskantste doping durft te gebruiken. Ook in de sport vrees ik dat normen en waarden zullen gaan bepalen wie er wint. Helaas zal dat degene zijn met de minste normen en waarden.